Informatiegids

Informatiegids over dichtheidsmetingen

Informatiegids

Hoe kunt u dichtheidsmetingen met een digitale dichtheidsmeter verbeteren?

Informatiegids over dichtheidsmetingen: Verkrijg de beste resultaten voor uw dagelijkse dichtheidsmetingen
Informatiegids over dichtheidsmetingen: Verkrijg de beste resultaten voor uw dagelijkse dichtheidsmetingen

De informatiegids over dichtheidsmetingen legt uit welke voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen om fouten bij het meten van dichtheid, soortelijke massa of vloeistofconcentraties te voorkomen. Als u deze aanbevelingen opvolgt, verkrijgt u de beste dichtheidsmetingen, met name met gebruik van een digitale dichtheidsmeter. De volgende onderwerpen komen aan de orde:

  • Kalibreren en justeren: Wat is het beste, regelmatig kalibreren of regelmatig justeren? Hoe vaak moet de dichtheidsmeter gekalibreerd of gejusteerd worden en met welke stof? Welke tolerantie moet worden toegepast?
  • Monsters: Wat voor monsters kunnen met een digitale dichtheidsmeter worden gemeten? Wat zijn moeilijke monsters en hoe kun je die meten? Wat is het effect daarvan op de meting?
  • Bemonstering: Verschil tussen het nemen van monsters met een injectiespuit en met een automatisch systeem. Hoe voorkomt u luchtbellen?
  • Reiniging: Hoe moet de meetcel worden gereinigd, afhankelijk van het monster? Welke schoonmaakmiddelen moeten worden gebruikt? Wat is het gevolg van een onjuiste reiniging op de meetnauwkeurigheid?
  • Resultaatverificatie en documentatie: Hoe zorgt u ervoor dat de meting niet wordt beïnvloed door luchtbellen of restjes schoonmaakmiddel? Hoe kunt u het verkregen resultaat omzetten in andere meeteenheden of concentraties? Hoe kunt u automatisch verifiëren of het resultaat aan de productspecificaties voldoet (kwaliteitscontrole)?

Download de informatiegids en lees de tips en hints om fouten tijdens het meten van de dichtheid van vloeistoffen te voorkomen

1. Kalibratie en justering

Er bestaat een misverstand dat frequente justering van het instrument nauwkeurige resultaten garandeert. Elke justering resulteert in een verandering van de interne instrumentinstellingen.
Als de justering niet juist wordt uitgevoerd, zullen alle daaropvolgende metingen verkeerd zijn.

In plaats van een frequente justering is het beter om de meetnauwkeurigheid van het systeem regelmatig te verifiëren door de meting van een monster met een bekende dichtheid (zoals gedestilleerd water of een standaard). Dit wordt een kalibratie of controle genoemd. Vervolgens wordt de gemeten dichtheid vergeleken met de bekende nominale waarde van het monster.

 

Lees meer hierover in de Informatiegids over dichtheidsmetingen

 

OneClick-kalibratie met standaarden - Video

Bekijk hoe u een kalibratie met een standaard uitvoert om te controleren of uw dichtheids- of refractometer nog steeds goed functioneert.

Kalibratie

[…]

Justering

[…]

2. Monsters

Viskeuze monsters

Wees voorzichtig bij het meten van viskeuze monsters en zorg ervoor dat de monsters geen luchtbellen bevatten wanneer u ze in de meetcel plaatst. Vaak is het verstandig om het monster in een gesloten vat op te warmen en enkele minuten te laten staan, voordat het wordt gemeten. De viscositeit van het monster vermindert door de verwarming en de luchtbellen kunnen dan sneller ontsnappen.

De afschuifkrachten die ontstaan wanneer viskeuze monsters in de meetcel worden gemeten, kunnen onnauwkeurige resultaten veroorzaken. De dichtheidswaarde die door de meter wordt getoond is dan gewoonlijk te hoog. Alle DM Dichtheidsmeters van METTLER TOLEDO kunnen de meetfouten die worden veroorzaakt door de viscositeit van het monster automatisch corrigeren. Als uw dichtheidsmeter een dergelijke viscositeitscorrectie kan uitvoeren, dient u die functie altijd in te schakelen, zodat u de meest nauwkeurige resultaten verkrijgt bij monsters met een viscositeit die hoger is dan 25 mPa/s.

De SC1 en SC30 geautomatiseerde units van METTLER TOLEDO zijn ideaal voor monsters met een viscositeit tot 30.000 mPa/s (wat ongeveer gelijk is aan die van vloeibare honing). Voor monsters met een hogere viscositeit of monsters die bij kamertemperatuur hard zijn (zoals paraffine), kunnen de verwarmde modellen SC1H en SC30H worden gebruikt.

Lees meer hierover in de Informatiegids over dichtheidsmetingen

Agressieve monsters

[…]

Vluchtige monsters

[…]

Monsters met opgeloste gassen

[…]

Niet-homogene monsters/suspensies

[…]

3. Bemonstering

Met een injectiespuit

De handmatige monsterhandling met een injectiespuit is altijd afhankelijk van de operator, wat betekent dat de procedure foutgevoelig, moeilijk te reproduceren en tijdrovend is. Zorg ervoor dat uw operator goed opgeleid is en het monster op een reproduceerbare wijze injecteert.  

U mag de meetcel nooit slechts een klein beetje vullen! Mogelijke verontreinigingen blijven dan in de meetcel achter en veroorzaken een foute meting:  

Zorg ervoor dat het monster minstens 10 cm verder uit de meetcel steekt, zodat de verontreiniging uit de meetcel wordt gespoeld en alleen het nieuwe monster in de meetcel achterblijft.  

Vul de meetcel langzaam en met een laminaire stroom (5 tot 10 cm per seconde) om een complete bevochtiging van de celwanden te garanderen (zonder ingeklemde luchtbellen langs de wand). Zorg ervoor dat er geen lucht in de injectiespuit vast zit. De plunjer moet langzaam en met een continue snelheid worden ingedrukt, zonder te stoppen.

Lees meer hierover in de Informatiegids over dichtheidsmetingen

Geautomatiseerd vullen

[…]

Luchtbellen vermijden

[…]

Geautomatiseerde dichtheidsbepaling - Video

Stap over van injectiespuit naar SC1-automatisering om uw dichtheidsmetingen te verbeteren. Verbeter de nauwkeurigheid en voorkom resultaten die van de operator afhankelijk zijn.

4. Reiniging

Residu van eerder gemeten producten is niet altijd zichtbaar. Als er bijvoorbeeld producten worden gemeten die olie of vet bevatten, kan de meetcel met een zeer dun laagje olie bedekt zijn. Als u dit wilt voorkomen, moet de meetcel met een geschikt spoelmiddel gereinigd (zie verder) en vervolgens gedroogd worden. Bij voorkeur na elke meting.
Als alle gemeten monsters soortgelijk zijn en het achtergebleven residu in de meetcel op kan lossen (bijvoorbeeld wanneer de dichtheidsmeter wordt gebruikt om verschillende sappen te meten), dan is het ook mogelijk om een grote overbemonstering met het nieuwe monster uit te voeren, zodat het oude monster helemaal wordt verwijderd (‘analytische spoeling’).

Beperkingen:

  • Gebruik minimaal een bemonsteringspomp (bijvoorbeeld de FillPal™ van METTLER TOLEDO), een correcte overbemonstering is moeilijk te realiseren met een injectiespuit
  • Dompel de bemonsteringsbuis van de pomp onder in het monster en haal het er weer uit, zodat er lucht in de buis wordt aangezogen (ca. 2 tot 3 cm lucht in de buis) en dompel de buis weer onder in het monster. Herhaal deze procedure ongeveer 5 keer voordat de meetcel voor de meting wordt gevuld. Dit garandeert dat het oude monster helemaal uit de meetcel is gespoeld.
  • Controleer de procedure om te garanderen dat de vereiste reproduceerbaarheid en foutlimiet worden gehandhaafd. Meet het belangrijkste monster als eerste (bijvoorbeeld het monster met het hoogste suikergehalte), gevolgd door gedeïoniseerd water en herhaal deze stap een paar keer.
  • Bijvoorbeeld, als producten worden gemeten die suiker bevatten, moet u ervoor zorgen dat de meetcel tussen de metingen in met monster of met water gevuld blijft, om te voorkomen dat het monster uitdroogt waardoor de suiker op de celwanden gaat kristalliseren.
  • Maak de meetcel minstens eenmaal na elke werkdag helemaal schoon en droog (zie verder).

Lees meer hierover in de Informatiegids over dichtheidsmetingen

Spoelen

[…]

Drogen

[…]

Volautomatische reiniging

[…]

Geautomatiseerde dichtheidsbepaling - Video

Stap over van injectiespuit naar de SC1-automatiseringseenheid om uw dichtheidsmetingen te verbeteren. Verbeter de nauwkeurigheid en voorkom resultaten die van de operator afhankelijk zijn.

5. Resultaatverificatie en documentatie

Automatische resultaatconversie

Vaak moet het resultaat op basis van een tabel worden geconverteerd. Het opzoeken in een tabel of interpoleren uit een tabel is foutgevoelig en tijdrovend. Automatische conversie met behulp van ingebouwde tabellen (alcohol, Brix, temperatuurcompensatie volgens API) voorkomt aflees- of rekenfouten en bespaart tijd. De nieuwste digitale dichtheidsmeters maken gebruik van ingebouwde conversietabellen en geven het resultaat direct in de gewenste eenheid weer. De DM Dichtheidsmeters van METTLER TOLEDO bevatten de volgende, ingebouwde resultaateenheden / concentratietabellen:

  • Soortelijke massa, lichte en zware Baumé, Twaddell
  • Suiker: Plato, Brix (Emmerich, NBS 113), HFCS 42/55, Invertsuiker, KMW, Oechsle, Babo
  • Alcohol: OIML, AOAC, %-gehalte, HM C&E, Gay Lussac
  • Petro: API-graden- en zwaartekrachttabellen voor aardolie, geraffineerde producten en smeermiddelen
  • Tot 30 door de gebruiker gedefinieerde concentratietabellen (kunnen als tabellen of formules worden ingevoerd)

Lees meer hierover in de Informatiegids over dichtheidsmetingen

Storingsdetectie

[…]

Resultaatlimieten

[…]

Goede documentatie

[…]