UV/VIS autosampler

Geautomatiseerde spectroscopie is meer dan alleen het toevoegen van een monsterpomp voor het vullen van cuvetten om tijd te besparen. Niet alleen worden vaak herhaalde stappen en routinematige analyses door automatisering vereenvoudigd, de automatisering kan ook de uitvoering van de UV/VIS-analytische workflow aanzienlijk verbeteren. Bijkomende voordelen zijn:

• Eliminatie van transcriptiefouten
• Reductie van de meetonzekerheid
• Verbetering van de reproduceerbaarheid
• En verbetering van de databeveiliging.
   

Al deze verbeteringen garanderen resultaten die veel betrouwbaarder zijn. Bovendien reduceren ze dubbel werk en de kosten van elke analyse.

Vaste golflengtemetingen
Vaste golflengtemetingen en volledige scans van UV/VIS-spectra zijn de eenvoudigste UV/VIS-toepassingen. Deze kunnen gewoonlijk met allerlei soorten geautomatiseerde bemonstering worden geautomatiseerd.

Kwantitatieve analyse
InMotion™ autosamplers zijn ideaal voor kwantitatieve toepassingen die vereisen dat een kalibratiecurve voorafgaand aan een monsteranalyse wordt vastgesteld, aangezien het mogelijk is om de kalibratiestandaarden en monsters in één doorgang te meten.

Temperatuurregeling
Toepassingen die de automatisering van een constante temperatuurregeling vereisen, maken gebruik van een CuveT, een CuvetteChanger of een InMotion™ autosampler, afhankelijk van het aantal monsters. Als een InMotion™ autosampler wordt gebruikt, raden wij aan om onderdompelingssondes in plaats van flow cells te gebruiken. De monsters worden in het autosampler-rek gethermostateerd, waarbij de metingen direct in de bekers worden uitgevoerd. Bij flow cells moeten de monsters via niet-geïsoleerde buizen worden overgedragen, wat ongewenste temperatuurschommelingen veroorzaakt. Toepassingen die frequente en nauwkeurige temperatuurwijzigingen vereisen, moeten met een CuveT-thermostaat worden geautomatiseerd, omdat dit de meest nauwkeurige regeling van de beschikbare opties mogelijk maakt.

Wanneer u met een autosampler werkt, moet de beschikbare monsterhoeveelheid groter zijn dan 10 ml. Wanneer u met pompen en autosamplers werkt, hebt u meer monsterhoeveelheid nodig dan met cuvetten (bijv. CuvetteChanger). Een monster wordt via buizen naar de flowcell overgedragen, wat betekent dat ook het buisvolume moet worden gevuld. Bovendien moet de flowcell met het nieuwe monster worden gespoeld om het eerdere monsters eruit te duwen. Als er slechts een kleine hoeveelheid monster beschikbaar is voor de analyse (minder dan 10 ml), dan is een CuvetteChanger waarschijnlijk een betere automatiseringsoptie.

Viskeuze monsters (ca. 20-50 mPas) vormen voor peristaltische pompen geen probleem, maar als de viscositeit toeneemt, wordt het moeilijker om de monsters over te dragen. Tegelijkertijd wordt het reinigen en spoelen van de flow cells steeds moeilijker. Hierdoor is een CuvetteChanger een betere optie.

Als monsters explosiegevaarlijk zijn of op andere wijze een gevaar vormen voor de veiligheid van de laborant, dan zijn slurppompen en autosamplers ideaal om de laborant zoveel mogelijk te beschermen, aangezien die minder menselijke tussenkomst vereisen. Bij een slurppomp hoeft de laborant alleen de aanzuigbuis in het monster te steken, waarna de pomp de rest doet. Het risico van gemorste monsters of ongewenst contact wordt daardoor aanzienlijk gereduceerd. De laborant hoeft de monsters slechts eenmaal te hanteren, om het rek te laden. Daarna zal het systeem zelf de monsters overdragen, meten en verwijderen. Bovendien kunnen de InMotion autosamplers dankzij de kleine afmetingen in zuurkasten worden geplaatst, om de laboranten nog beter te beschermen.

Slurppompen en InMotion™ autosamplers maken optische paden van 1 tot 50 mm mogelijk. CuvetteChangers en CuveT maken het gebruik van optische paden van 10 mm of minder mogelijk, zolang de buitenafmetingen 12,5 x 12,5 mm zijn.